Alle berichten van Roos Vonk

Gevoelens van dierenvrienden

Compassie-uitputting

Achter elk verhaal van een dier dat lijdt, staat een mens die er getuige van was en het verhaal vertelt. Nabije kennis van dierenmishandeling is vaak een zware last. Misbruik van dieren is diep verankerd in onze culturen. Wat betekent dit voor degenen die dieren willen beschermen en dierenleed willen bloot leggen? Welke psychologische effecten heeft het voortdurende bewustzijn van geweld tegen dieren op hen?

“Hoe meer je je ogen opent, hoe donkerder de wereld wordt.”  Bianca Nicole Valle

Dierenactivisten zijn zich er voortdurend van bewust dat dieren onvoorstelbaar leed ondergaan; ze zijn getuige van de ergste dingen die mensen dieren aandoen; ze zetten zich in voor verandering in een systeem dat gedijt bij misbruik van dieren; staan stil bij uitingen van dieren die lijden; zijn juridisch machteloos om de wanhoop over wat ze zien te verlichten; en moeten ermee in het reine komen dat de verandering die ze nastreven misschien nooit binnen hun eigen leven zal plaatsvinden. Deze mensen ervaren vaak verdriet over de miljarden dieren die jaarlijks worden gedood, en schuldgevoelens om de dieren die ze niet konden beschermen. Elke hamburger, leren bank en op dieren geteste haarshampoo herinnert ze eraan hoe eindeloos hun strijd is.

Bovendien hebben ze te maken met talloze sociale, politieke en juridische obstakels. Wetten die bijvoorbeeld het imago (en bijgevolg de winst) van grote landbouwbedrijven beschermen en ervoor kunnen zorgen dat dierenactivisme wordt gecriminaliseerd. De belangenbehartiging van dieren wordt vaak gemarginaliseerd of zelfs volledig afgewezen. Als onderdeel hiervan worden dierenactivisten vaak bespot of ‘overdreven emotioneel’, ‘extremisten’ of zelfs ’terroristen’ genoemd. Vechten voor dieren in een wereld die uitbuiting van dieren omarmt, is vaak vervreemdend, demoraliserend en hartverscheurend.

Compassie-uitputting
We hebben een onderzoek uitgevoerd aan de University of South-Australia om een ​​breder inzicht te krijgen in de psychologische effecten van dierenactivisme. We hebben ons gericht op een bepaald psychologisch fenomeen genaamd compassion fatigue (CF), hier vertaald als compassie-uitputting. Aanvankelijk werd dit verschijnsel onderzocht bij professionals in de gezondheidszorg, zoals verpleegkundigen, en recenter bij werknemers in de dierenverzorging, zoals verzorgers in dierenasiels. CF is gevonden bij mensen die regelmatig werken met kwetsbare en getraumatiseerde cliënten. Het is een mengsel van burn-out en plaatsvervangend trauma (het voelen van de gevolgen van het trauma van iemand anders). Veel van de symptomen lijken op die van PTSS, maar wat CF onderscheidt (zoals de naam al doet vermoeden) is dat het voortkomt uit compassie. In de woorden van Charles Figley (1993), die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van zorg geven: “In onze poging om de wereld te bekijken vanuit het perspectief van degene die lijdt, lijden we zelf ook“.

We wilden het onderzoek naar CF uitbreiden naar dierenactivisten. Wij denken dat CF vaak hij hen optreedt en er is tot dusver geen onderzoek naar gedaan.

Ons onderzoek
Meer dan 700 mensen van over de hele wereld die zichzelf als dierenactivist beschouwen, reageerden op onze online enquête. Ongeveer een kwart van hen had hoge niveaus van plaatsvervangend trauma, indicatief voor CF. Deelnemers rapporteerden echter iets meer compassie-tevredenheid over hun activisme dan negatieve ervaringen (burn-out en plaatsvervangend trauma). Mogelijk is het niet het activisme zelf dat leidt tot CF, maar eerder het worstelen met kennis over dierenleed en over waartoe onze medemensen in staat zijn.

Welke kenmerken van activisten vergroten de kans om CF te ontwikkelen? Een fundamenteel onderdeel van CF is empathie. Er zijn verschillende vormen van empathie. We ontdekten dat mensen met een hogere empathische ‘distress’ (van streek raken door het leed van anderen) hogere niveaus van CF en lagere niveaus van tevredenheid over hun activisme hadden. Degenen met hogere cognitieve empathie (het vermogen om het perspectief van anderen te nemen), hadden daarentegen hogere tevredenheid door hun activisme. De overheersende vorm van empathie  kan dus van cruciaal belang zijn voor het ervaren van zowel de emotionele beloning als de psychologische nood die gepaard gaat met activisme.

Een ander onderscheid is er tussen activisten die  het vooral gaat om de fundamentele rechten van dieren en degenen die het welzijn van dieren willen verbeteren. Degenen die meer aan activisme deden en daarbij vooral met het welzijn van dieren bezig waren (bijvoorbeeld dieren redden) hadden meer tevredenheid. Volgens de theorie over CF kan dergelijke voldoening over de hulp die men geeft remmend werken op trauma en burn-out. Dierenwelzijns-werkers hebben doelen die gemakkelijker worden bereikt vergeleken met de doelen van dierenrechten-activisten. Elke stap, bijvoorbeeld ‘kooivrije’ eieren of uitfasering van zeugenboxen is een overwinning die mogelijk meer betekent voor de dierenwelzijns-werker dan voor degene die dierenrechten nastreeft en voor wie dit slechts één stap is naar een veel verder gelegen groter doel.

Dit zou ook kunnen verklaren dat veganisten meer trauma hadden dan vegetariërs en alleseters. Zij zullen minder gauw een gevoel van voldoening hebben dat hun doel bereikt is. Veganisten hebben daarbij de neiging om meer informatie te zoeken, ook informatie die moeilijk te verdragen is. Het aanhoudend bewustzijn van het verband tussen levensstijlkeuzes en dierenleed, en de vervreemding die kan ontstaan door het leven in een niet-veganistische wereld, zou de relatief hogere CF bij veganisten kunnen verklaren.

Omgaan met compassie-uitputting
Een belangrijke factor bij het verminderen van de effecten van CF of trauma gerelateerd aan activisme is het signaleren van de symptomen en het effect op ons welzijn. Het helpt ook om te weten dat we niet alleen zijn en dat anderen worstelen met soortgelijke gevoelens.

Typische symptomen van CF in het algemeen variëren van lichamelijke reacties, zoals problemen met slapen of met concentratie en beoordelingsvermogen, tot emotionele en cognitieve reacties zoals depressie, middelenmisbruik, verlies van eigenwaarde, existentiële wanhoop, woede en een gevoel van isolatie. Symptomen kunnen zich ook uiten in gedrag binnen het relevante werkgebied, zoals frequente afwezigheid, problemen in contacten met collega’s, verminderde motivatie en het verlies van hoop dat verandering of verbetering mogelijk is.

Of het nu gaat om preventie of interventie, onderzoek heeft sterke verbanden aangetoond tussen vermindering van CF-symptomen en zelfzorg. Zelfzorg kan vele vormen aannemen; het kan bestaan uit meer tijd voor jezelf, goed eten, sporten, slapen, ontspannen. In sommige gevallen kan het van vitaal belang zijn om het activisme te verminderen of helemaal te onderbreken om de mogelijkheden voor het verergeren van symptomen te beperken. Als het activisme je leven domineert, kunnen trauma-triggers overal zijn, van plaatjes op sociale media tot eten met familie en vrienden. Hoewel het kan voelen als contra-intuïtief om dieren te helpen, kun je effectiever zijn na een pauze om energie en een ruimer perspectief te hervinden.

Tegelijkertijd bleek uit ons onderzoek dat het voortzetten van een vorm van activisme het welzijn zowel kan schaden als beschermen, het laatste vooral als onvrede ontstaat door het gevoel dat je niet genoeg doet. Het kan dan goed zijn te onderzoeken of er een vorm van activisme is die emotioneel en praktisch beter beheersbaar is.

Een andere belangrijke vorm van zelfzorg is steun zoeken. Het kan ongelooflijk eenzaam zijn om dierenactivist te zijn in een dieren-gebruikende wereld waarin we een grote afstand voelen tussen onszelf en niet-activisten. Het onderhouden van een sociaal netwerk is echter een belangrijk aspect van voor jezelf zorgen. Het kan ook goed zijn om professionele hulp te zoeken bij symptomen van beginnende CF en niet te wachten tot men het totaal niet meer aan kan.

Dieren lijden. Waarom die aandacht voor mensen?
Na slechts één dag van onze enquête hadden meer dan 500 mensen gereageerd. Deze extreem hoge en snelle respons, evenals de veelheid aan aanvullende enquête-opmerkingen van deelnemers die gevoelens van hopeloosheid en wanhoop uitdrukken, vertelden ons dat welzijn onder dierenactivisten inderdaad een aandachtspunt is. En het is tijd om dit aan te pakken.

Of het nu gedefinieerd wordt als compassie-uitputting, of een woord dat beter past bij hun ervaringen, er is geen twijfel dat veel activisten even gedreven zijn als psychologisch uitgeput en filosofisch gedesillusioneerd. Voor sommigen wint de mentale last het van de onderliggende drang om te handelen en ontstaat een cyclus van schuldgevoel. Voor anderen is het gemakkelijker om te blijven handelen dan hun eigen lijden onder ogen te zien; men is dan geneigd het eigen lijden als triviaal te beschouwen in vergelijking met dat van dieren.

Wat we wel weten over psychische vermoeidheid is dat het zowel de mentale als fysieke gezondheid beïnvloedt, en daarmee iemands competentie om effectief te handelen en het vermogen om het leed van anderen te dragen. Hoe nijpend de situatie van de slachtoffers ook is, het is moeilijk om energie te spenderen aan het helpen van anderen wanneer er weinig energie over is om uit te putten. De geestelijke gezondheid van dierenactivisten moeten we dus bewaken omwille van het welzijn van mens en dier. Door aandacht te geven aan onze eigen gevoelens en ze met anderen te delen, kunnen we CF tijdig aanpakken en hoeft onze strijd voor de dieren niet eenzaam te zijn.

 

Dit artikel is een vertaling en bewerking van Bearing witness: Animal activist en compassion fatigue van Apoorva Madan, Tania Signal en Nik Taylor. Vertaling Roos Vonk

Samen sterk

Eerder heb ik uitgelegd waarom je als dierenvriend geen energie moet verspillen aan mensen die in hun mening en gevoel heel ver aan de andere kant zitten. Maar soms is het probleem juist dat dierenvrienden met elkáár gaan argumenteren. Dat is niet alleen zonde van de tijd, maar ook slecht voor het grotere belang: dat meer mensen diervriendelijk worden. Daarover wil ik het vandaag hebben.

Een voorbeeld: vegetariërs krijgen weleens kritiek van veganisten, omdat ze nog steeds bijdragen aan dierenleed in bijvoorbeeld de melkveehouderij en legkippensector. Op het continuüm dat ik gisteren liet zien is het natuurlijk zo dat hoe meer je naar rechts zit, des te minder maak je gebruik van dieren en des te beter is dat voor de dieren. Dus het ideaal is volledig veganistisch, daar ben ik het mee eens.

Tegelijkertijd is dat ook heel moeilijk in de huidige samenleving, waar dierlijke producten echt overal in verwerkt zitten. 100% vegetarisch is al moeilijk, als je bv. dropjes eet of roze koeken of wat het ook is waar dierlijke bestanddelen bij gebruikt worden. Dus het is ook begrijpelijk als mensen zeggen: ik doe mijn best, maar ik trek ergens een grens omdat het me anders te lastig wordt. Waar die grens ligt, wat je er nog voor over hebt om iedere vorm van dierengebruik uit te bannen, dat is voor iedereen verschillend. Natuurlijk zou het fantastisch zijn als heel veel mensen veganist worden. Maar als iemand zegt: ik at elke dag vlees, en nu nog maar 2x per week en alleen biologisch, dan is dat óók winst.

Natuurlijk, er zit ook iets kroms in en dat werd mooi gezegd door Remco Stunnenberg in De Hokjesman​ op tv : “Als je weet dat verkrachten fout is, dan zeg je toch ook niet: Voortaan verkracht ik nog maar af en toe een vrouw.” Dat is waar, maar aan de andere kant: iedere verschuiving op het continuum van links (veel vlees) naar rechts (veganisme) is goed. Zijn we het daar over eens?

Dat betekent: als iemand in de richting van meer diervriendelijkheid beweegt, dan reageer je daar overwegend positief op, in plaats van oordelend of het wel diervriendelijk genoeg is. Dat is om twee redenen belangrijk. Ten eerste werkt het psychologisch altijd beter om positief gedrag te belonen dan negatief gedrag te bestraffen (of, zoals in dit geval, er bestraffend/oordelend over te spreken). Als je mensen prijst om hun diervriendelijke keuzes, is er meer kans dat ze nog diervriendelijker worden dan als je gaat mokken over wat er niet aan deugt.

Ten tweede is het belangrijk te beseffen dat een minderheid (zoals wij, dierenmensen) minder invloed heeft als ze onderling verdeeld is. Het gaat dan vooral om de invloed op mensen die nog vlees eten (in dit voorbeeld) en dus meer naar links zitten in het spectrum (zie plaatje bij de vorige blog). Zij zijn misschien wel te porren voor een stapje naar rechts, maar als iedereen aan die kant rollebollend over straat gaat, is dat niet goed voor de beeldvorming. Dan denken mensen: Ja hallo, als jullie het zelf al niet eens zijn hoe het moet, hoe moet ík het dan weten?! en dan haken ze af.

(Ik heb eerder geschreven over minderheidsinvloed: zie hier en hier.)

Bovendien moet je, ook al heb je alle gelijk van de wereld, altijd oppassen dat je niet fundamentalistisch overkomt, en niet oordelend en moralistisch, want dat wekt weerstand. Je vangt meer vliegen met stroop dan met azijn…

Dit is best lastig, want zeker als je ziet dat iemand zich betrokken voelt bij dieren, is het moeilijk je mond te houden wanneer diegene dat niet echt in praktijk brengt. Ik heb me bijvoorbeeld vaak geërgerd aan de Dierenbescherming omdat die weleens meewerkt aan slappe oplossingen en teveel compromissen sluit. Maar je moet ook bedenken dat de Dierenbescherming als organisatie meer in het midden zit, waar de meeste mensen zitten. Als je heel veel mensen kunt bewegen om vlees met 1 ster te kopen (wat ik een slappe oplossing vind), is dat ook wat waard. Natuurlijk wil je liever dat mensen kiezen voor 3 sterren, of helemaal geen vlees, maar dan zit je meer naar rechts en heb je het over kleinere aantallen. Zo zijn er ook mensen die Wakker Dier​ verwijten dat ze biologisch vlees goedkeuren, terwijl vegetarisme het ideaal is. Ook daarvoor geldt dat je grotere aantallen mensen kunt bewegen om die kleinere stap te zetten dan om vleesloos te eten.

Het helpt dus altijd, vind ik, om het grotere plaatje te zien: veel mensen zitten in het midden en als al die mensen iets diervriendelijker worden, heeft dat toch grote gevolgen puur door de aantallen. Bovendien kan de ene stap altijd weer leiden tot de volgende. Sommige organisaties richten zich op die middengroep. Anderen gaan verder en hebben daardoor een kleinere doelgroep. Al die mensen en al die organisaties zijn SAMEN nodig om te bewerkstelligen dat de samenleving als geheel naar meer diervriendelijkheid schuift. Waar je zelf ook zit, als je stapjes in die richting zet zit je goed. En als je andere mensen beweegt om dat ook te doen – met mate en zonder elkaar de maat te nemen of het wel goed genoeg is – dan ben je goed bezig!

Het Calimero-gevoel

Veel mensen voelen mee met dieren net zoals met hun medemensen. Zij leven in een wereld waarin ze veel dierenleed zien waar ze verdrietig en boos over worden, terwijl anderen hun schouders erover ophalen. 

Vanmorgen heb ik drie keer radio-reclame gehoord van supermarkten met barbecue-aanbiedingen. Daar ben ik chagrijnig van geworden. Het herinnert me er telkens aan dat de wereld is ingesteld op vleeseten en dat iedereen die diervriendelijk wil eten buiten de boot valt. Ja het kan wel, maar je moet er meer moeite voor doen, je moet voor jezelf opkomen om niet vergeten te worden, en je moet vaak ook meer betalen.

En dat is niet eerlijk

Ik vind het ongelofelijk onrechtvaardig dat diervriendelijke producten relatief duur zijn, om drie redenen:

1) Logischerwijs zouden plantaardige producten goedkoper moeten zijn dan dierlijke, want de cyclus van grondstof naar product is korter/directer. Bijvoorbeeld de stap van soja naar sojamelk is veel korter dan: soja -> koe eet soja -> krijgt kalf -> koe maakt melk (voor het kalf! maar dat terzijde) -> mens pikt het in. Hier zit de koe tussen soja en eindproduct. Die koe moet eten, wonen, leven en dat kost geld. Toch is het dierlijke product goedkoper. Dat komt deels doordat die dieren zo goedkoop (slecht, onbehoorlijk) gehouden worden, deels doordat het op veel grotere schaal geproduceerd wordt, en deels doordat de supermarkten hier kleinere marges op maken. Op de kiloknaller verdienen ze bv. nauwelijks, die wordt gebruikt om klanten de winkel in te trekken.

2) Om die smalle marges te compenseren, hebben andere producten juist weer hogere marges. Zoals de ecologische producten! De mensen die dat kopen zijn vaak hoger opgeleid, dus verdienen meer, dus geven meer geld uit. Daarom is eko-wc-papier zo duur terwijl het natuurlijk juist goedkoop zou moeten zijn: wc-papier van hergebruikt materiaal! Maar de supermarkt moet die kiloknaller terugverdienen, en wie mag dat betalen? Wij! – de consumenten die zich betrokken voelen bij dierenwelzijn en bij milieu en duurzaamheid.

3) Dat is nog eens extra onrechtvaardig omdat de werkelijke maatschappelijke kosten van die dieronvriendelijke producten niet in de prijs verwerkt zijn. Denk aan bv. CO2-uitstoot, water- en bodemverontreiniging, fijnstof, dierziekten en ‘ruimingen’ (zoals die 2500 kalfjes afgelopen week, na het zoveelste schandaal met veevoer), ziekten bij de mens zoals Q-koorts (uitgebroken bij de mens doordat de toenmalige minister Gerda Verburg niet ingreep en het economisch belang van de geitensector voorop stelde) en antibiotica-resistentie. (Ik heb die kosten ooit op een rij gezet, zie vee-industrie. Ik heb toenmalig staatssecretaris Henk Bleker gevraagd of hij wilde meewerken aan het goed in kaart brengen van al die kosten. Dat wilde hij niet, het inventariseren daarvan zou namelijk te duur zijn…) Dit betekent dat wij niet alleen in de winkel meer betalen voor diervriendelijke producten, maar dat wij óók nog eens (via belastingen) meebetalen aan bijvoorbeeld de reiniging van water dat vervuild is met meststoffen uit de veehouderij. Terwijl wij zelf helemaal niet bijdragen aan die vervuiling!

Vandaag las ik in NRC dat de overheid na het paardenvlees-schandaal een “taskforce” heeft ingesteld om het vertrouwen van de consument in voedsel terug te winnen. Dus: terwijl de vleesmaffia onbekommerd doorgaat met sjoemelen om hun onfrisse, vervuilende producten goedkoop te houden, betalen wij met z’n allen mee aan kosten die de overheid maakt voor het herstel van hun reputatie (het “vertrouwen in voedsel”, dat natuurlijk eerst en vooral is aangetast door de vele vleesschandalen, die overigens onverminderd doorgaan). Dit is eigenlijk net zo onrechtvaardig als wat er met de banken is gebeurd: zij verknallen het door winstbejag, en de staat (dus de belastingbetalende burger) draait op voor de schade.

Jij hoort er niet bij

In ons geval gaat het om een minderheid van mensen die hun best doen om de wereld beter te maken, die daar extra geld, tijd en aandacht in investeert, maar wel moet meebetalen aan de rotzooi die de rest maakt uit gemakzucht en zuinigheid.

Wat zou het heerlijk zijn als de overheid besloot om niet meer de kastanjes uit het vuur te halen voor de vleesmaffia, en in plaats daarvan geld te investeren in de ontwikkeling en promotie van producten waarmee de wereld beter af is, zoals dier- en natuurvriendelijk voedsel. Dan zou dat even goedkoop en zelfs goedkoper kunnen worden. Dan zouden meer mensen het gaan eten. Dan zou het overal in de supermarkten liggen. Ik vind een bezoek aan de gewone supermarkt vaak zo frustrerend. Overal zie je snacks en nieuwe dingen die je zou willen uitproberen, maar bijna nooit is het vegetarisch, laat staan veganistisch. De hele supermarkt schreeuwt mij toe: Jij hoort er niet bij! Nana-nanana! 

Ik wilde met staatssecretaris Sharon Dijksma in gesprek hierover. Zij leek mij een weldenkender, rechtvaardiger politicus dan haar voorgangers. Zij kan toch ook niet menen dat deze enorme onrechtvaardigheid goed is en voortgezet moet worden? Ik had meer dan 17.000 medestanders achter me: de ondertekenaars van het hooglerarenpleidooi voor duurzame veeteelt (nu nog te vinden op duurzame veeteelt). Helaas, ergens in de ‘lijn’ (een lage ambtenaar geeft het verzoek door aan een hogere, en zo passeert het de bureau’s van diverse medewerkers voordat het bij de staatssecretaris zelf komt) is mijn verzoek blijven steken en kwam de mededeling dat Mw Dijksma geen tijd had. Het is om moedeloos van te worden.

Hou vast aan je idealen

En toch: opgeven is geen optie. Ik denk dat veel van jullie dit herkennen. Als je eenmaal hebt gezien wat er gebeurt, écht gezien, met je hart, dan kun je niet meer doen alsof het niet bestaat. Nog helemaal los van de invloed van je eigen keuzes op anderen, je kunt het gewoon niet voor jezelf. Het helpt om dit in gedachten te houden op die Calimero-momenten, vind ik: zij zijn groot, en de wereld is onrechtvaardig, maar ik ben trouw aan wat ik weet, wat ik voel en waar ik in geloof. Dat vind ik heel belangrijk, ik zou nooit iemand willen zijn die zichzelf de hele tijd voor de gek moet houden.

Uiteindelijk kun je daarmee ook anderen beïnvloeden. Hou vast aan je idealen – want ze bieden ook echt houvast in een wereld die enorm onzeker is geworden, mede door het gesjoemel van anderen. Het lijkt soms een hopeloze missie, bijvoorbeeld als ik bij Albert Heijn sta en ik tel 32 kant-en-klaar maaltijden in het schap, waarvan 1 vegetarisch (niet veganistisch) – dat klopt niet eens met de verhoudingen van hoe vaak mensen vega eten in Nederland. Maar als ik terugkijk zie ik dat er toch heel veel is veranderd sinds de tijd dat ik als twintiger vegetarier werd en in een restaurant alleen maar een kaasplak of een omelet kon bestellen. De aanhouder wint. 

Om de moed erin te houden heb ik dit plaatje erbij gezocht. Het ei van Calimero – het ei van deze community – dat nog maar net in de wieg ligt en véél groter zal worden dan Calimero!

Dierenverdriet

Laatst kwam ik in een file naast een vrachtwagen met varkens. Jullie hebben het vast ook weleens gezien: de snuitjes die door de openingen heen proberen te kijken en snuffelen: waar gaan we naartoe? Ik zag dat het ene snuitje het andere zachtjes opzij duwde, alsof ie zei “laat mij ook eens kijken”. 

Ik heb zelf twee varkens gehad (Harry en Sally, zo genoemd omdat de koppeling nogal moeizaam verliep) en daardoor weet ik van nabij hoe ontzettend leuk en slim deze dieren zijn. En dat ze allemaal hun eigen karaktertjes hebben. In een grote stal of een vrachtwagen zie je dat niet zo, maar elk van die varkens heeft een eigen persoonlijkheid, net zoals onze honden en katten. Een unieke persoonlijkheid met lieve, stoute, dappere, stoere of bedeesde trekjes, die zich zouden kunnen ontwikkelen, als….

In de file, naast die veewagen, zat ik opeens vreselijk te huilen in de auto, beseffend dat deze dieren nooit de kans zouden krijgen om contact met ons te maken en te laten zien hoe leuk ze zijn. Denkend aan al die mensen die daar totaal niet bij stil staan, dit niet hoeven te weten omdat het ze wel goed uit komt om te denken dat alle dieren hetzelfde fabrieksmateriaal zijn, “het zijn maar dieren”. Als ik dan even doordenk, ben ik niet alleen meer verdrietig om de dieren, maar ook omdat we leven in een wereld waarin onze medemensen zo in ontkenning leven. Je moet een deel van je gevoel ontkennen of blokkeren om dit niet te zien, denk ik. Wat is het treurig dat onze wereld zo in elkaar zit, dat je je eigen gevoel zo moet afschermen om je gemoedsrust te bewaren.

Van zulke gedachten kun je aardig depri raken en de moed verliezen. Maar daarna dacht ik aan iets anders: aan een paginagroot stuk dat ik van de week had gelezen in De Correspondent, waarin Albert Heijn voor gek werd gezet met hun plofkip met een fopsausje (door Wakker Dier met succes aan de kaak gesteld). Dat was een enorm rake parodie op hoe AH winst maakt door dieren een verschrikkelijk leven te bezorgen. Dat de varkens in die vrachtwagen geen beter leven hebben, dat komt in mijn ogen vooral doordat AH en andere supermarkten de boeren afknijpen en alleen maar denken aan alles zo goedkoop mogelijk maken – ja oké, dat komt weer door de consument. Maar bedenk ook dat een grote supermarkt als AH de macht heeft om de vraag te beïnvloeden en zo de wereld te verbeteren. Dat je die macht hebt, en dan enkel iedereen uitbuit om je winst te vergroten, dat vind ik echt onvergeeflijk. Dus ik was heel blij met deze ijzersterke pagina in De Correspondent.

Dat gaf mij weer moed en positieve energie. Ik dacht: het gaat langzaam, maar er zijn steeds meer mensen die zien dat er iets moet veranderen. Mensen met leuke slimme ideeën, mensen die doorzetten en volhouden, die niet meer accepteren dat zoveel politici en bedrijven hun kop in het zand steken. Dankzij internet en sociale media raken veel mensen beter geïnformeerd. Er komt een tijd dat je niet meer “ikke nie weten” kan spelen als je voor vol aangezien wilt worden. Ja, het duurt veel te lang. Maar ik kan er wel troost en hoop uit putten, te weten dat zoveel mensen zich hier ook druk om maken en dat steeds meer mensen zich uitspreken, ieder op z’n eigen manier.

Foto: Animal Liberation Victoria. “There can never really be any peace and joy for me, until there is peace and joy finally for you too.” 

Melanie Joy: “Becoming aware of the intense suffering of billions of animals and of our own participation in that suffering can bring up painful emotions: sorrow and grief for the animals; anger at the injustice and deception of the system; despair at the enormity of the problem; fear that trusted authorities and institutions are, in fact, untrustworthy; and guilt for having contributed to the problem. Bearing witness means choosing to suffer. Indeed, empathy is literally ‘feeling with.’ Choosing to suffer is particularly difficult in a culture that is addicted to comfort — a culture that teaches that pain should be avoided whenever possible and that ignorance is bliss. We can reduce our resistance to witnessing by valuing authenticity over personal pleasure and integration over ignorance.”

Klein en alleen

Dit is een verkorte weergave van een Facebook-bericht van Jacqueline ter Weeme. Ze vraagt zich af hoe het is voor dierenbeschermers om te leven in een wereld waarin je overal dierenleed om je heen ziet, en iedereen dat lijkt te accepteren. 

Ik ben net terug van boodschappen doen.
Het viel me weer op de hoeveelheid vleesproducten die wij ‘produceren’.
Soms vraag ik me af hoe het moet zijn om veganist of vegetarisch te zijn in een wereld waar men zoveel vlees en dier’producten’ consumeert.
Als ik in de auto zit en een vrachtwagen voorbij zie rijden met vee erin, draai ik mijn hoofd om de bekende ‘wat niet ziet wat niet deert’. Soms zie ik wat koppies bewegen, dan vraag ik me af. Weten ze waar ze naar toe gaan? Weten ze wat ze te wachten staat?
Ik vraag me steeds meer af wat de mensen die zo hard vechten voor de rechten van dieren, wat deze mensen dagelijks voelen. De ellende waarmee ze dagelijks mee geconfronteerd worden. Zo heb je de reclames via tv, de huis aan huis bladen, in de supermarkt, in de tankstations, in de restaurants…. overal. Overal leest men hoe gezellig de BBQ is, hoe een voetbalwedstrijd zonder een worstje of een vleessnack minder gezellig is. Er wordt zelfs geadverteerd dat je als echt man veel vlees moet eten, anders zou je minder man zijn.

Een paar maanden geleden was een koe uit de slachterij gevlucht… deze koe moest toch geslacht worden, er zou een Europees regel zijn dat eenmaal op het terrein geweest het dier niet meer mag leven. Honderden mensen hebben zich ingezet, deze koe moest in leven blijven want het was haar gelukt om haar lot om te draaien, er waren zelfs mensen die haar wilden kopen, maar de regelgeving won van de mens. Een regelgeving zonder hart won van honderden mensen voor wie deze koe bijzonder was.

Ik volg Norma Miedema en ook andere strijders, de meeste zijn vrouwen en het verbaasde me, de felheid waarmee zij de wereld aanspreken. Nu besef ik hoe moeilijk het moet zijn om positief en vriendelijk te zijn en te blijven in een wereld waar men spreekt van huiselijke gezelligheid met een dood dier op je bord. Met een dier dat geen vrijheid heeft gekend, geen ruimte heeft gehad, geen ander identiteit dan een plastic label aan hun oor op een nummer op hun lijf getatoeëerd.
We hebben ons tot God van deze aarde gepromoveerd, deze menselijke god regeert met dollars en euro’s. Een dier wordt opgeofferd voor 10 minuten kauw-plezier.

Ik vraag me af hoe het is om als vegetariër of veganist in een wereld te leven, waar geld boven leven en liefde staat. Hoe het is als de maatschappij je als een paria aankijkt omdat je een strijder bent voor de wezens zonder stem. Waar men je uit een site haalt omdat je brute beelden laat zien… De beelden die laten zien hoe en waar de dieren (af)geslacht worden voor onze haastige consumptie.

Ik vraag me af hoe het voelt om alleen te zijn en als een van de weinigen te zien waar deze wereld naar toe gaat…
Jacqueline ter Weeme

Spiegelneuronen

Bij empathie spelen spiegelneuronen een rol: de dingen die je een ander ziet doen, worden gespiegeld in je eigen brein, waardoor je bv. zelf ook je gezicht vertrekt als je iemand een zure citroen ziet eten, gaat gapen als een ander gaapt,  of verdrietig kijkt als je naar een ’tearjerker’ kijkt.

Dit automatisch spiegelen van elkaars gedrag en gevoel is de basis van empathie (en uiteindelijk van de beschaving zoals we die nu kennen, waarin we de leden van een andere groep niet meer ‘de kop afhakken’ als we zin hebben). Het schept een band tussen mensen of tussen mens en dier. Het is niet alleen bij mensen aangetoond maar ook bij andere groepsdieren, bv. chimpansees, bavianen, honden (die gaan al gapen als ze een tekenfilm zien van een gapende soortgenoot), parkieten (zij imiteren het gapen en ook uitrekken van elkaar).

Mensen zijn in dit opzicht net als andere groepsdieren, zoals vogels en vissen die geheel synchroon dezelfde kant op bewegen. Bij mensen zie je hetzelfde wanneer ze gedachteloos achter anderen aan lopen als ze de trein uitstappen, of bij paniek allemaal dezelfde kant op rennen, ook als dat de verkeerde is – of juist allemaal blijven zitten terwijl ze zouden moeten vluchten. Verondersteld wordt dat automatische imitatie een kenmerk is van alle groepsdieren. 

Emoties en pijn worden ook gespiegeld

De rol van spiegelneuronen is niet beperkt tot beweging; ook emotionele en lichamelijke ervaringen worden gespiegeld, zoals verdriet en pijn. Dit mechanisme wordt gezien als de basis van empathie. Het versterkt de groepsband en bevordert samenwerking. Het geeft een gevoel van verbondenheid en sympathie, niet alleen bij mensen maar bijvoorbeeld ook bij kapucijneraapjes.

Spiegelneuronen zorgen ervoor dat dezelfde hersengebieden die worden geactiveerd wanneer je pijn hebt of iets emotioneels meemaakt, ook actief worden wanneer je iemand anders waarneemt die pijn of heftige emoties heeft. Je kunt dus letter mee-lijden als iemand lijdt. Dit verschijnsel blijkt soortoverschrijdend te zijn: het kan dus ook optreden wanneer we een dier zien dat pijn heeft. Omgekeerd zijn er ook veel voorbeelden van dieren die andere dieren (van een andere soort) of mensen hebben geholpen of gered, waarbij mogelijk ook empathie een rol heeft gespeeld. Het illustreert mooi wat wij dierenmensen vaak voelen, dat we in zekere zin in het dierenrijk één grote familie zijn!