Achter elk verhaal van een dier dat lijdt, staat een mens die er getuige van was en het verhaal vertelt. Nabije kennis van dierenmishandeling is vaak een zware last. Misbruik van dieren is diep verankerd in onze culturen. Wat betekent dit voor degenen die dieren willen beschermen en dierenleed willen bloot leggen? Welke psychologische effecten heeft het voortdurende bewustzijn van geweld tegen dieren op hen?
“Hoe meer je je ogen opent, hoe donkerder de wereld wordt.” Bianca Nicole Valle
Dierenactivisten zijn zich er voortdurend van bewust dat dieren onvoorstelbaar leed ondergaan; ze zijn getuige van de ergste dingen die mensen dieren aandoen; ze zetten zich in voor verandering in een systeem dat gedijt bij misbruik van dieren; staan stil bij uitingen van dieren die lijden; zijn juridisch machteloos om de wanhoop over wat ze zien te verlichten; en moeten ermee in het reine komen dat de verandering die ze nastreven misschien nooit binnen hun eigen leven zal plaatsvinden. Deze mensen ervaren vaak verdriet over de miljarden dieren die jaarlijks worden gedood, en schuldgevoelens om de dieren die ze niet konden beschermen. Elke hamburger, leren bank en op dieren geteste haarshampoo herinnert ze eraan hoe eindeloos hun strijd is.
Bovendien hebben ze te maken met talloze sociale, politieke en juridische obstakels. Wetten die bijvoorbeeld het imago (en bijgevolg de winst) van grote landbouwbedrijven beschermen en ervoor kunnen zorgen dat dierenactivisme wordt gecriminaliseerd. De belangenbehartiging van dieren wordt vaak gemarginaliseerd of zelfs volledig afgewezen. Als onderdeel hiervan worden dierenactivisten vaak bespot of ‘overdreven emotioneel’, ‘extremisten’ of zelfs ’terroristen’ genoemd. Vechten voor dieren in een wereld die uitbuiting van dieren omarmt, is vaak vervreemdend, demoraliserend en hartverscheurend.
Compassie-uitputting
We hebben een onderzoek uitgevoerd aan de University of South-Australia om een breder inzicht te krijgen in de psychologische effecten van dierenactivisme. We hebben ons gericht op een bepaald psychologisch fenomeen genaamd compassion fatigue (CF), hier vertaald als compassie-uitputting. Aanvankelijk werd dit verschijnsel onderzocht bij professionals in de gezondheidszorg, zoals verpleegkundigen, en recenter bij werknemers in de dierenverzorging, zoals verzorgers in dierenasiels. CF is gevonden bij mensen die regelmatig werken met kwetsbare en getraumatiseerde cliënten. Het is een mengsel van burn-out en plaatsvervangend trauma (het voelen van de gevolgen van het trauma van iemand anders). Veel van de symptomen lijken op die van PTSS, maar wat CF onderscheidt (zoals de naam al doet vermoeden) is dat het voortkomt uit compassie. In de woorden van Charles Figley (1993), die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van zorg geven: “In onze poging om de wereld te bekijken vanuit het perspectief van degene die lijdt, lijden we zelf ook“.
We wilden het onderzoek naar CF uitbreiden naar dierenactivisten. Wij denken dat CF vaak hij hen optreedt en er is tot dusver geen onderzoek naar gedaan.
Ons onderzoek
Meer dan 700 mensen van over de hele wereld die zichzelf als dierenactivist beschouwen, reageerden op onze online enquête. Ongeveer een kwart van hen had hoge niveaus van plaatsvervangend trauma, indicatief voor CF. Deelnemers rapporteerden echter iets meer compassie-tevredenheid over hun activisme dan negatieve ervaringen (burn-out en plaatsvervangend trauma). Mogelijk is het niet het activisme zelf dat leidt tot CF, maar eerder het worstelen met kennis over dierenleed en over waartoe onze medemensen in staat zijn.
Welke kenmerken van activisten vergroten de kans om CF te ontwikkelen? Een fundamenteel onderdeel van CF is empathie. Er zijn verschillende vormen van empathie. We ontdekten dat mensen met een hogere empathische ‘distress’ (van streek raken door het leed van anderen) hogere niveaus van CF en lagere niveaus van tevredenheid over hun activisme hadden. Degenen met hogere cognitieve empathie (het vermogen om het perspectief van anderen te nemen), hadden daarentegen hogere tevredenheid door hun activisme. De overheersende vorm van empathie kan dus van cruciaal belang zijn voor het ervaren van zowel de emotionele beloning als de psychologische nood die gepaard gaat met activisme.
Een ander onderscheid is er tussen activisten die het vooral gaat om de fundamentele rechten van dieren en degenen die het welzijn van dieren willen verbeteren. Degenen die meer aan activisme deden en daarbij vooral met het welzijn van dieren bezig waren (bijvoorbeeld dieren redden) hadden meer tevredenheid. Volgens de theorie over CF kan dergelijke voldoening over de hulp die men geeft remmend werken op trauma en burn-out. Dierenwelzijns-werkers hebben doelen die gemakkelijker worden bereikt vergeleken met de doelen van dierenrechten-activisten. Elke stap, bijvoorbeeld ‘kooivrije’ eieren of uitfasering van zeugenboxen is een overwinning die mogelijk meer betekent voor de dierenwelzijns-werker dan voor degene die dierenrechten nastreeft en voor wie dit slechts één stap is naar een veel verder gelegen groter doel.
Dit zou ook kunnen verklaren dat veganisten meer trauma hadden dan vegetariërs en alleseters. Zij zullen minder gauw een gevoel van voldoening hebben dat hun doel bereikt is. Veganisten hebben daarbij de neiging om meer informatie te zoeken, ook informatie die moeilijk te verdragen is. Het aanhoudend bewustzijn van het verband tussen levensstijlkeuzes en dierenleed, en de vervreemding die kan ontstaan door het leven in een niet-veganistische wereld, zou de relatief hogere CF bij veganisten kunnen verklaren.
Omgaan met compassie-uitputting
Een belangrijke factor bij het verminderen van de effecten van CF of trauma gerelateerd aan activisme is het signaleren van de symptomen en het effect op ons welzijn. Het helpt ook om te weten dat we niet alleen zijn en dat anderen worstelen met soortgelijke gevoelens.
Typische symptomen van CF in het algemeen variëren van lichamelijke reacties, zoals problemen met slapen of met concentratie en beoordelingsvermogen, tot emotionele en cognitieve reacties zoals depressie, middelenmisbruik, verlies van eigenwaarde, existentiële wanhoop, woede en een gevoel van isolatie. Symptomen kunnen zich ook uiten in gedrag binnen het relevante werkgebied, zoals frequente afwezigheid, problemen in contacten met collega’s, verminderde motivatie en het verlies van hoop dat verandering of verbetering mogelijk is.
Of het nu gaat om preventie of interventie, onderzoek heeft sterke verbanden aangetoond tussen vermindering van CF-symptomen en zelfzorg. Zelfzorg kan vele vormen aannemen; het kan bestaan uit meer tijd voor jezelf, goed eten, sporten, slapen, ontspannen. In sommige gevallen kan het van vitaal belang zijn om het activisme te verminderen of helemaal te onderbreken om de mogelijkheden voor het verergeren van symptomen te beperken. Als het activisme je leven domineert, kunnen trauma-triggers overal zijn, van plaatjes op sociale media tot eten met familie en vrienden. Hoewel het kan voelen als contra-intuïtief om dieren te helpen, kun je effectiever zijn na een pauze om energie en een ruimer perspectief te hervinden.
Tegelijkertijd bleek uit ons onderzoek dat het voortzetten van een vorm van activisme het welzijn zowel kan schaden als beschermen, het laatste vooral als onvrede ontstaat door het gevoel dat je niet genoeg doet. Het kan dan goed zijn te onderzoeken of er een vorm van activisme is die emotioneel en praktisch beter beheersbaar is.
Een andere belangrijke vorm van zelfzorg is steun zoeken. Het kan ongelooflijk eenzaam zijn om dierenactivist te zijn in een dieren-gebruikende wereld waarin we een grote afstand voelen tussen onszelf en niet-activisten. Het onderhouden van een sociaal netwerk is echter een belangrijk aspect van voor jezelf zorgen. Het kan ook goed zijn om professionele hulp te zoeken bij symptomen van beginnende CF en niet te wachten tot men het totaal niet meer aan kan.
Dieren lijden. Waarom die aandacht voor mensen?
Na slechts één dag van onze enquête hadden meer dan 500 mensen gereageerd. Deze extreem hoge en snelle respons, evenals de veelheid aan aanvullende enquête-opmerkingen van deelnemers die gevoelens van hopeloosheid en wanhoop uitdrukken, vertelden ons dat welzijn onder dierenactivisten inderdaad een aandachtspunt is. En het is tijd om dit aan te pakken.
Of het nu gedefinieerd wordt als compassie-uitputting, of een woord dat beter past bij hun ervaringen, er is geen twijfel dat veel activisten even gedreven zijn als psychologisch uitgeput en filosofisch gedesillusioneerd. Voor sommigen wint de mentale last het van de onderliggende drang om te handelen en ontstaat een cyclus van schuldgevoel. Voor anderen is het gemakkelijker om te blijven handelen dan hun eigen lijden onder ogen te zien; men is dan geneigd het eigen lijden als triviaal te beschouwen in vergelijking met dat van dieren.
Wat we wel weten over psychische vermoeidheid is dat het zowel de mentale als fysieke gezondheid beïnvloedt, en daarmee iemands competentie om effectief te handelen en het vermogen om het leed van anderen te dragen. Hoe nijpend de situatie van de slachtoffers ook is, het is moeilijk om energie te spenderen aan het helpen van anderen wanneer er weinig energie over is om uit te putten. De geestelijke gezondheid van dierenactivisten moeten we dus bewaken omwille van het welzijn van mens en dier. Door aandacht te geven aan onze eigen gevoelens en ze met anderen te delen, kunnen we CF tijdig aanpakken en hoeft onze strijd voor de dieren niet eenzaam te zijn.
Dit artikel is een vertaling en bewerking van Bearing witness: Animal activist en compassion fatigue van Apoorva Madan, Tania Signal en Nik Taylor. Vertaling Roos Vonk