Categoriearchief: Uncategorized

Samen sterk

Eerder heb ik uitgelegd waarom je als dierenvriend geen energie moet verspillen aan mensen die in hun mening en gevoel heel ver aan de andere kant zitten. Maar soms is het probleem juist dat dierenvrienden met elkáár gaan argumenteren. Dat is niet alleen zonde van de tijd, maar ook slecht voor het grotere belang: dat meer mensen diervriendelijk worden. Daarover wil ik het vandaag hebben.

Een voorbeeld: vegetariërs krijgen weleens kritiek van veganisten, omdat ze nog steeds bijdragen aan dierenleed in bijvoorbeeld de melkveehouderij en legkippensector. Op het continuüm dat ik gisteren liet zien is het natuurlijk zo dat hoe meer je naar rechts zit, des te minder maak je gebruik van dieren en des te beter is dat voor de dieren. Dus het ideaal is volledig veganistisch, daar ben ik het mee eens.

Tegelijkertijd is dat ook heel moeilijk in de huidige samenleving, waar dierlijke producten echt overal in verwerkt zitten. 100% vegetarisch is al moeilijk, als je bv. dropjes eet of roze koeken of wat het ook is waar dierlijke bestanddelen bij gebruikt worden. Dus het is ook begrijpelijk als mensen zeggen: ik doe mijn best, maar ik trek ergens een grens omdat het me anders te lastig wordt. Waar die grens ligt, wat je er nog voor over hebt om iedere vorm van dierengebruik uit te bannen, dat is voor iedereen verschillend. Natuurlijk zou het fantastisch zijn als heel veel mensen veganist worden. Maar als iemand zegt: ik at elke dag vlees, en nu nog maar 2x per week en alleen biologisch, dan is dat óók winst.

Natuurlijk, er zit ook iets kroms in en dat werd mooi gezegd door Remco Stunnenberg in De Hokjesman​ op tv : “Als je weet dat verkrachten fout is, dan zeg je toch ook niet: Voortaan verkracht ik nog maar af en toe een vrouw.” Dat is waar, maar aan de andere kant: iedere verschuiving op het continuum van links (veel vlees) naar rechts (veganisme) is goed. Zijn we het daar over eens?

Dat betekent: als iemand in de richting van meer diervriendelijkheid beweegt, dan reageer je daar overwegend positief op, in plaats van oordelend of het wel diervriendelijk genoeg is. Dat is om twee redenen belangrijk. Ten eerste werkt het psychologisch altijd beter om positief gedrag te belonen dan negatief gedrag te bestraffen (of, zoals in dit geval, er bestraffend/oordelend over te spreken). Als je mensen prijst om hun diervriendelijke keuzes, is er meer kans dat ze nog diervriendelijker worden dan als je gaat mokken over wat er niet aan deugt.

Ten tweede is het belangrijk te beseffen dat een minderheid (zoals wij, dierenmensen) minder invloed heeft als ze onderling verdeeld is. Het gaat dan vooral om de invloed op mensen die nog vlees eten (in dit voorbeeld) en dus meer naar links zitten in het spectrum (zie plaatje bij de vorige blog). Zij zijn misschien wel te porren voor een stapje naar rechts, maar als iedereen aan die kant rollebollend over straat gaat, is dat niet goed voor de beeldvorming. Dan denken mensen: Ja hallo, als jullie het zelf al niet eens zijn hoe het moet, hoe moet ík het dan weten?! en dan haken ze af.

(Ik heb eerder geschreven over minderheidsinvloed: zie hier en hier.)

Bovendien moet je, ook al heb je alle gelijk van de wereld, altijd oppassen dat je niet fundamentalistisch overkomt, en niet oordelend en moralistisch, want dat wekt weerstand. Je vangt meer vliegen met stroop dan met azijn…

Dit is best lastig, want zeker als je ziet dat iemand zich betrokken voelt bij dieren, is het moeilijk je mond te houden wanneer diegene dat niet echt in praktijk brengt. Ik heb me bijvoorbeeld vaak geërgerd aan de Dierenbescherming omdat die weleens meewerkt aan slappe oplossingen en teveel compromissen sluit. Maar je moet ook bedenken dat de Dierenbescherming als organisatie meer in het midden zit, waar de meeste mensen zitten. Als je heel veel mensen kunt bewegen om vlees met 1 ster te kopen (wat ik een slappe oplossing vind), is dat ook wat waard. Natuurlijk wil je liever dat mensen kiezen voor 3 sterren, of helemaal geen vlees, maar dan zit je meer naar rechts en heb je het over kleinere aantallen. Zo zijn er ook mensen die Wakker Dier​ verwijten dat ze biologisch vlees goedkeuren, terwijl vegetarisme het ideaal is. Ook daarvoor geldt dat je grotere aantallen mensen kunt bewegen om die kleinere stap te zetten dan om vleesloos te eten.

Het helpt dus altijd, vind ik, om het grotere plaatje te zien: veel mensen zitten in het midden en als al die mensen iets diervriendelijker worden, heeft dat toch grote gevolgen puur door de aantallen. Bovendien kan de ene stap altijd weer leiden tot de volgende. Sommige organisaties richten zich op die middengroep. Anderen gaan verder en hebben daardoor een kleinere doelgroep. Al die mensen en al die organisaties zijn SAMEN nodig om te bewerkstelligen dat de samenleving als geheel naar meer diervriendelijkheid schuift. Waar je zelf ook zit, als je stapjes in die richting zet zit je goed. En als je andere mensen beweegt om dat ook te doen – met mate en zonder elkaar de maat te nemen of het wel goed genoeg is – dan ben je goed bezig!

Beïnvloeding

Als dierenvriend wil je graag dat de wereld beter wordt voor dieren. Hoe kun je andere mensen beïnvloeden zodat ze zich diervriendelijker gaan gedragen? Vanuit de sociale psychologie zijn daar richtlijnen voor te geven. Eén daarvan is dat je je moet richten op de juiste mensen.

Dierenmensen gaan te vaak met elkáár in discussie (daar kom ik een andere keer op terug) of vertellen elkaar hoe erg het dierenleed is. Dat laatste mag best als je je verdriet of machteloosheid wilt delen, want natuurlijk heb je daar soms behoefte aan, maar je verandert er niets mee. Immers, die andere dierenvriend ís al overtuigd dat we dieren beter moeten behandelen.

Het andere uiterste is dat dierenmensen de discussie aangaan met tegenstanders van wie de mening zó ver bij ons vandaan ligt, dat het zinloos is. Op de Facebook-pagina van Wakker Dier zie je bijvoorbeeld geregeld reacties van veehouders of vleesliefhebbers die tegen Wakker Dier in gaan. Dat is zinloos, maar het is even zinloos dat wij de discussie aangaan met deze mensen. Zonde van je energie. Om dit uit te leggen, en de vraag te beantwoorden op wie je je dan wél moet richten, leg ik hierna de sociale beoordelingstheorie van Sherif en Hovland uit. Je kunt dit verhaal overigens ook hier bekijken vanaf 19:44 min.

 

Acceptatie en verwerping

Iedere mening, over welk onderwerp dan ook, heeft een positie op een continuüm van extreem vóór tot extreem tegen. Gaat het bijvoorbeeld over de vee-industrie, dan kun je aan de anti-extreme kant de mening van een veganist plaatsen, die vindt dat je helemaal niets van dieren zou moeten gebruiken. (Ik neem nu vlees eten als voorbeeld, maar je kunt dit overal op toepassen, bv. dierproeven, circusdieren, jacht, en ook op niet-dieren-onderwerpen.) zie plaatje bovenaan.

Aan de pro-extreme kant zitten mensen die vinden: hoe meer dieren we eten hoe beter. Een voorbeeld is Henk-Jan Ormel van het CDA, die zelfs een vegetarisch kookboek wilde verbieden omdat dat propaganda is voor geen-vlees eten. Hij vond dat de overheid het geld voor dat kookboek moest gebruiken om voorlichting te geven over het nut van dierproeven (zie hier). Dit is zo extreem (alsof het zijn doel is dat zoveel mogelijk dieren lijden!) dat wij denken: moet die man niet behandeld worden? Maar hij zit dan ook heel ver van ons af 🙂 Zie het plaatje, waar ik Norbert Elias (VVD) ook in die hoek heb geplaatst, en ‘onze’ Lisette Kreischer aan de andere kant.

Daar tussenin zitten allerlei soorten mensen: vegetariërs, scharrelvleeseters, vleesverlaters, de doorsnee karbonade-met- bloemkooleters, kiloknallerconsumenten. De meningen van al deze mensen liggen op een continuüm dat in dit voorbeeld loopt van ‘vlees moet’ tot ‘niks van dieren eten’.

Ieder standpunt en gedrag kan op zo’n continuüm geplaatst worden. Bijvoorbeeld: ik ben zelf flexanist, vegetariër op weg naar veganisme. Dat heb ik weergegeven met het kruisje op de lijn, dat mijn gedrag weergeeft.

Daar omheen hebben mensen een omringend gebied van standpunten die ze ook nog aanvaardbaar vinden. Voor mij is bijvoorbeeld veganisme ook volledig aanvaardbaar (vind ik zelfs heel goed), en aan de andere kant vind ik biologisch vlees eten ook aanvaardbaar (als het weinig is). Al die standpunten vallen binnen mijn zogenoemde acceptatiegebied.

Er zijn ook standpunten die buiten mijn acceptatiegebied vallen. Sommige daarvan vallen in mijn onverschilligheidsgebied, andere vind ik verwerpelijk. Het standpunt van Ormel (‘vlees moet’) ligt in mijn verwerpingsgebied, en de doorsnee plofkiphapper en onnadenkende na-mij-de-zondvloed-consument vind ik ook verwerpelijk. Tussen mijn acceptatie- en verwerpingsgebied zitten standpunten waar ik geen sterke gevoelens over heb (onverschilligheidsgebied).

De grootte van de gebieden is afhankelijk van iemands betrokkenheid bij het onderwerp. Mensen met een sterke betrokkenheid hebben een groot verwerpingsgebied: ze zien veel standpunten als verwerpelijk. Henk-Jan Ormel vindt bijvoorbeeld alleen al het maken van een vegetarisch kookboek verwerpelijk. Aan de andere kant zijn er ook veganisten die het gedrag van vegetariërs al verwerpelijk vinden: voor hen is alleen zuiver veganisme aanvaardbaar. Als mensen minder betrokken zijn bij een onderwerp, hebben ze een klein verwerpingsgebied. Ze vinden alles wel best en vaak hebben ze er ook nog niet goed over nagedacht.

 

Wat hebben we hier aan?

Volgens de theorie is het heel moeilijk iemand te overtuigen van een standpunt dat in zijn verwerpingsgebied ligt. Ga zelf maar na: als je vegetariër bent, en iemand wil jou overtuigen dat het het beste is om voortaan elke dag vlees te eten – dat zal nooit lukken toch? Stel dat je een relatie krijgt met een vleeseter, dan kun je misschien wel overtuigd worden dat het OK is om 1x per week biologisch vlees te eten. Maar er zijn dingen waar geen  mens je ooit van zal kunnen overtuigen. Dat is een gebied waar je gewoon niet heen gaat. Hoe groter je betrokkenheid bij een onderwerp, des te groter je verwerpingsgebied, en des te kleiner is de kans dat iemand anders jouw mening aan het schuiven kan brengen.

Aan de andere kant van het spectrum, waar de vleeseters zitten, is dat óók zo. Het is dus zinloos om te proberen een Ormel of een Elias te bekeren tot het vegetarisme. Hetzelfde geldt voor de veehouders en carnivoren die bv. op Wakker Dier reageren: het feit dat ze dit doen wijst erop dat hun betrokkenheid hoog is, dus ze zullen niet van mening veranderen. Spaar je energie!

Veel beter richt je je op mensen die op het continuüm minder ver van je af zijn (die bijvoorbeeld al weinig vlees eten) of die nooit echt over het onderwerp hebben nagedacht: want die hebben een lage betrokkenheid dus een groot acceptatiegebied. (Pas wel op dat je niet in de aanval gaat, want dan heb je weer een ander probleem: zie deze eerdere post.

 

Sociale media

Dit alles heeft ook gevolgen voor wat je doet op sociale media bv. Facebook. Gebruik je het gewoon voor de gezelligheid, prima. Plaats je af en toe een berichtje over dieren-misstanden: nog beter, want dan maak je mensen bewust van iets waar ze vaak helemaal niet bij stil staan. Niet te vaak, want dat vinden de meeste mensen naar en dan volgen ze je berichten niet meer. Dan bereik je het tegendeel van wat je wilde, want na een tijdje word je dan alleen nog gevolgd door mensen die het al met je eens zijn. Fijn dat je iets met elkaar deelt, maar je hebt dan geen invloed meer. Je bevindt je in je eigen bubbel van gelijkgestemden.

Wil je invloed hebben, dan moet je het dus goed doseren: af en toe een berichtje over misstanden of een petitie of iets dergelijks, maar de meerderheid van je berichten moet positief zijn. Iets leuks of iets over jezelf, waardoor je de relaties/vriendschappen versterkt. Op die manier hou je contact met mensen die net in een ander gebied zitten dan jijzelf, maar die wel geleidelijk kunnen gaan schuiven als ze er wat meer over nadenken. Heel geleidelijk gaat dat vaak, en veel te langzaam naar onze zin, maar je kunt het ook zo bekijken: een klein druppeltje dat op een steen valt lijkt geen enkel effect te hebben, maar alle kleine druppeltjes bij elkaar kunnen de steen doorboren. Jouw Facebook-berichten dus ook!

 

Roeping?

Is het mijn roeping om voor dieren op te komen? Dat vroeg ik me laatst af toen ik de NRC-column van Ben Tiggelaar las. Hij beschrijft drie kenmerken van een roeping:

1. “er is iets of iemand die je roept: je land, je familie, de maatschappij” – in ons geval, de dieren.
2. “de taak waartoe je je geroepen voelt, heeft een duidelijke relatie met de hogere doelen in je leven” – bijvoorbeeld, als het om dieren gaat: respect, gelijkwaardigheid, liefde voor alles wat leeft, compassie, rechtvaardigheid.
3. “het gaat om prosociale ambities: je wilt iets betekenen voor een ander” – die ander kan natuurlijk ook een dier zijn.

Heb je alle drie, dan heb je een roeping. Nou, dan heb ik een roeping en jullie vast ook!

Het stuk gaat verder. “Veel mensen vragen zich regelmatig af ‘waar doe ik het eigenlijk allemaal voor’, maar daar heb je als geroepene wat minder last van.” Nou, daar heb ik toch wel zo af en toe last van, en dat komt doordat je inzet voor dieren soms zo zinloos lijkt. De samenleving zit er gewoon niet zo op te wachten, want rekening houden met het welzijn van dieren kost vaak meer tijd, geld en moeite. Mensen worden niet zo graag gewezen op het dierenleed waar ze zelf aan bijdragen, ze gaan liever door met hun leventjes en steken hun kop in het zand. Als je voor dieren opkomt, merk je geregeld dat het weerstand of onverschilligheid oproept. De vraag ‘waar doe ik het allemaal voor’ is wel makkelijk te beantwoorden – voor de dieren! – maar de vraag ‘Heeft het wel zin’ komt toch weleens bij me op.

 

Levensdoel
Dit hangt ook samen met het plaatje wat ik laatst zag over ‘het doel/de zin van je leven’. Je roeping (missie) zit in dit plaatje hiernaast: het is iets wat de wereld nodig heeft (dieren redden) en waar je van houdt. Dat klopt, dieren hebben ons nodig en wij houden van dieren. Maar voor dieren opkomen – ingezonden brieven schrijven, tegensputteren als er weer een barbecue wordt gehouden, op Facebook petities tekenen waarin je de vreselijkste dierenkwellingen ziet – daar hou ik echt helemaal niet van. Altijd als ik zoiets doe, voelt het veel meer als ‘moeten’ (in de zin van: het kan niet anders, je kunt dit niet negeren) dan als iets wat ik leuk vind of waar ik lol in heb. De andere onderdelen van dit plaatje kloppen ook al niet: we worden er niet voor betaald om dieren te redden, en als je ziet hoe hoeveel moeite het kost om iets voor elkaar te krijgen, en hoeveel weerstand je tegenkomt, heb ik ook niet het gevoel dat ik er goed in ben. En toch: het contact herstellen tussen mens en dier voelt voor mij wel degelijk als een belangrijke ‘pupose in life’.

 

Roeping en geluk
Het eind van de column van Tiggelaar sluit hierbij aan: hij schrijft dat mensen met een roeping vaak zelf niet zo gelukkig zijn. Dat hangt samen met het onderscheid tussen twee soorten geluk: hedonisch en eudaimonisch. Hedonisch geluk is je hier-en- nu-lekker voelen, zoals in het plaatje bovenaan: zon, vakantie, lekker eten, dat zijn de dingen waardoor we ons fijn voelen. Eudaimonisch geluk is: trouw zijn aan waar je te diepste in gelooft – en dat is lang niet altijd fijn of lekker. (Ik heb hier iets over gezegd in dit interview, aan het eind.) Het kost meer moeite en op korte termijn word je er niet gelukkig van. Maar ik ben het niet helemaal eens met wat Tiggelaar aan het eind schrijft: “Je moet hetgeen je doet, in je hoofd verbinden met iets dat cultureel als waardevol wordt gezien” (dat klopt in ons geval al niet, want dieren beschermen wordt niet gezien als ‘cultureel waardevol’ – blijkbaar kun je ook een missie hebben die niet per se de eigen groep en de eigen soort ten goede komt, Ben :-)) “Dat kan tot een hoop gepieker leiden. Nadenken over wie je bent en wat je bijdrage is, draagt weliswaar bij aan het ervaren van betekenis, maar niet aan het voelen van geluk.” Dat klopt, maar je zou ook kunnen zeggen: een missie draagt niet bij aan hedonisch geluk maar wel aan eudaimonisch geluk: want je bent trouw aan je diepste waarden en overtuigingen. Ik kan me helemaal niet voorstellen dat ik dat niet zou doen, mijn leven zou me zo oppervlakkig en zielloos lijken. Ik zeg: geluk zonder een missie is een eendagsvlieg!

Het Calimero-gevoel

Veel mensen voelen mee met dieren net zoals met hun medemensen. Zij leven in een wereld waarin ze veel dierenleed zien waar ze verdrietig en boos over worden, terwijl anderen hun schouders erover ophalen. 

Vanmorgen heb ik drie keer radio-reclame gehoord van supermarkten met barbecue-aanbiedingen. Daar ben ik chagrijnig van geworden. Het herinnert me er telkens aan dat de wereld is ingesteld op vleeseten en dat iedereen die diervriendelijk wil eten buiten de boot valt. Ja het kan wel, maar je moet er meer moeite voor doen, je moet voor jezelf opkomen om niet vergeten te worden, en je moet vaak ook meer betalen.

En dat is niet eerlijk

Ik vind het ongelofelijk onrechtvaardig dat diervriendelijke producten relatief duur zijn, om drie redenen:

1) Logischerwijs zouden plantaardige producten goedkoper moeten zijn dan dierlijke, want de cyclus van grondstof naar product is korter/directer. Bijvoorbeeld de stap van soja naar sojamelk is veel korter dan: soja -> koe eet soja -> krijgt kalf -> koe maakt melk (voor het kalf! maar dat terzijde) -> mens pikt het in. Hier zit de koe tussen soja en eindproduct. Die koe moet eten, wonen, leven en dat kost geld. Toch is het dierlijke product goedkoper. Dat komt deels doordat die dieren zo goedkoop (slecht, onbehoorlijk) gehouden worden, deels doordat het op veel grotere schaal geproduceerd wordt, en deels doordat de supermarkten hier kleinere marges op maken. Op de kiloknaller verdienen ze bv. nauwelijks, die wordt gebruikt om klanten de winkel in te trekken.

2) Om die smalle marges te compenseren, hebben andere producten juist weer hogere marges. Zoals de ecologische producten! De mensen die dat kopen zijn vaak hoger opgeleid, dus verdienen meer, dus geven meer geld uit. Daarom is eko-wc-papier zo duur terwijl het natuurlijk juist goedkoop zou moeten zijn: wc-papier van hergebruikt materiaal! Maar de supermarkt moet die kiloknaller terugverdienen, en wie mag dat betalen? Wij! – de consumenten die zich betrokken voelen bij dierenwelzijn en bij milieu en duurzaamheid.

3) Dat is nog eens extra onrechtvaardig omdat de werkelijke maatschappelijke kosten van die dieronvriendelijke producten niet in de prijs verwerkt zijn. Denk aan bv. CO2-uitstoot, water- en bodemverontreiniging, fijnstof, dierziekten en ‘ruimingen’ (zoals die 2500 kalfjes afgelopen week, na het zoveelste schandaal met veevoer), ziekten bij de mens zoals Q-koorts (uitgebroken bij de mens doordat de toenmalige minister Gerda Verburg niet ingreep en het economisch belang van de geitensector voorop stelde) en antibiotica-resistentie. (Ik heb die kosten ooit op een rij gezet, zie vee-industrie. Ik heb toenmalig staatssecretaris Henk Bleker gevraagd of hij wilde meewerken aan het goed in kaart brengen van al die kosten. Dat wilde hij niet, het inventariseren daarvan zou namelijk te duur zijn…) Dit betekent dat wij niet alleen in de winkel meer betalen voor diervriendelijke producten, maar dat wij óók nog eens (via belastingen) meebetalen aan bijvoorbeeld de reiniging van water dat vervuild is met meststoffen uit de veehouderij. Terwijl wij zelf helemaal niet bijdragen aan die vervuiling!

Vandaag las ik in NRC dat de overheid na het paardenvlees-schandaal een “taskforce” heeft ingesteld om het vertrouwen van de consument in voedsel terug te winnen. Dus: terwijl de vleesmaffia onbekommerd doorgaat met sjoemelen om hun onfrisse, vervuilende producten goedkoop te houden, betalen wij met z’n allen mee aan kosten die de overheid maakt voor het herstel van hun reputatie (het “vertrouwen in voedsel”, dat natuurlijk eerst en vooral is aangetast door de vele vleesschandalen, die overigens onverminderd doorgaan). Dit is eigenlijk net zo onrechtvaardig als wat er met de banken is gebeurd: zij verknallen het door winstbejag, en de staat (dus de belastingbetalende burger) draait op voor de schade.

Jij hoort er niet bij

In ons geval gaat het om een minderheid van mensen die hun best doen om de wereld beter te maken, die daar extra geld, tijd en aandacht in investeert, maar wel moet meebetalen aan de rotzooi die de rest maakt uit gemakzucht en zuinigheid.

Wat zou het heerlijk zijn als de overheid besloot om niet meer de kastanjes uit het vuur te halen voor de vleesmaffia, en in plaats daarvan geld te investeren in de ontwikkeling en promotie van producten waarmee de wereld beter af is, zoals dier- en natuurvriendelijk voedsel. Dan zou dat even goedkoop en zelfs goedkoper kunnen worden. Dan zouden meer mensen het gaan eten. Dan zou het overal in de supermarkten liggen. Ik vind een bezoek aan de gewone supermarkt vaak zo frustrerend. Overal zie je snacks en nieuwe dingen die je zou willen uitproberen, maar bijna nooit is het vegetarisch, laat staan veganistisch. De hele supermarkt schreeuwt mij toe: Jij hoort er niet bij! Nana-nanana! 

Ik wilde met staatssecretaris Sharon Dijksma in gesprek hierover. Zij leek mij een weldenkender, rechtvaardiger politicus dan haar voorgangers. Zij kan toch ook niet menen dat deze enorme onrechtvaardigheid goed is en voortgezet moet worden? Ik had meer dan 17.000 medestanders achter me: de ondertekenaars van het hooglerarenpleidooi voor duurzame veeteelt (nu nog te vinden op duurzame veeteelt). Helaas, ergens in de ‘lijn’ (een lage ambtenaar geeft het verzoek door aan een hogere, en zo passeert het de bureau’s van diverse medewerkers voordat het bij de staatssecretaris zelf komt) is mijn verzoek blijven steken en kwam de mededeling dat Mw Dijksma geen tijd had. Het is om moedeloos van te worden.

Hou vast aan je idealen

En toch: opgeven is geen optie. Ik denk dat veel van jullie dit herkennen. Als je eenmaal hebt gezien wat er gebeurt, écht gezien, met je hart, dan kun je niet meer doen alsof het niet bestaat. Nog helemaal los van de invloed van je eigen keuzes op anderen, je kunt het gewoon niet voor jezelf. Het helpt om dit in gedachten te houden op die Calimero-momenten, vind ik: zij zijn groot, en de wereld is onrechtvaardig, maar ik ben trouw aan wat ik weet, wat ik voel en waar ik in geloof. Dat vind ik heel belangrijk, ik zou nooit iemand willen zijn die zichzelf de hele tijd voor de gek moet houden.

Uiteindelijk kun je daarmee ook anderen beïnvloeden. Hou vast aan je idealen – want ze bieden ook echt houvast in een wereld die enorm onzeker is geworden, mede door het gesjoemel van anderen. Het lijkt soms een hopeloze missie, bijvoorbeeld als ik bij Albert Heijn sta en ik tel 32 kant-en-klaar maaltijden in het schap, waarvan 1 vegetarisch (niet veganistisch) – dat klopt niet eens met de verhoudingen van hoe vaak mensen vega eten in Nederland. Maar als ik terugkijk zie ik dat er toch heel veel is veranderd sinds de tijd dat ik als twintiger vegetarier werd en in een restaurant alleen maar een kaasplak of een omelet kon bestellen. De aanhouder wint. 

Om de moed erin te houden heb ik dit plaatje erbij gezocht. Het ei van Calimero – het ei van deze community – dat nog maar net in de wieg ligt en véél groter zal worden dan Calimero!

Dierenverdriet

Laatst kwam ik in een file naast een vrachtwagen met varkens. Jullie hebben het vast ook weleens gezien: de snuitjes die door de openingen heen proberen te kijken en snuffelen: waar gaan we naartoe? Ik zag dat het ene snuitje het andere zachtjes opzij duwde, alsof ie zei “laat mij ook eens kijken”. 

Ik heb zelf twee varkens gehad (Harry en Sally, zo genoemd omdat de koppeling nogal moeizaam verliep) en daardoor weet ik van nabij hoe ontzettend leuk en slim deze dieren zijn. En dat ze allemaal hun eigen karaktertjes hebben. In een grote stal of een vrachtwagen zie je dat niet zo, maar elk van die varkens heeft een eigen persoonlijkheid, net zoals onze honden en katten. Een unieke persoonlijkheid met lieve, stoute, dappere, stoere of bedeesde trekjes, die zich zouden kunnen ontwikkelen, als….

In de file, naast die veewagen, zat ik opeens vreselijk te huilen in de auto, beseffend dat deze dieren nooit de kans zouden krijgen om contact met ons te maken en te laten zien hoe leuk ze zijn. Denkend aan al die mensen die daar totaal niet bij stil staan, dit niet hoeven te weten omdat het ze wel goed uit komt om te denken dat alle dieren hetzelfde fabrieksmateriaal zijn, “het zijn maar dieren”. Als ik dan even doordenk, ben ik niet alleen meer verdrietig om de dieren, maar ook omdat we leven in een wereld waarin onze medemensen zo in ontkenning leven. Je moet een deel van je gevoel ontkennen of blokkeren om dit niet te zien, denk ik. Wat is het treurig dat onze wereld zo in elkaar zit, dat je je eigen gevoel zo moet afschermen om je gemoedsrust te bewaren.

Van zulke gedachten kun je aardig depri raken en de moed verliezen. Maar daarna dacht ik aan iets anders: aan een paginagroot stuk dat ik van de week had gelezen in De Correspondent, waarin Albert Heijn voor gek werd gezet met hun plofkip met een fopsausje (door Wakker Dier met succes aan de kaak gesteld). Dat was een enorm rake parodie op hoe AH winst maakt door dieren een verschrikkelijk leven te bezorgen. Dat de varkens in die vrachtwagen geen beter leven hebben, dat komt in mijn ogen vooral doordat AH en andere supermarkten de boeren afknijpen en alleen maar denken aan alles zo goedkoop mogelijk maken – ja oké, dat komt weer door de consument. Maar bedenk ook dat een grote supermarkt als AH de macht heeft om de vraag te beïnvloeden en zo de wereld te verbeteren. Dat je die macht hebt, en dan enkel iedereen uitbuit om je winst te vergroten, dat vind ik echt onvergeeflijk. Dus ik was heel blij met deze ijzersterke pagina in De Correspondent.

Dat gaf mij weer moed en positieve energie. Ik dacht: het gaat langzaam, maar er zijn steeds meer mensen die zien dat er iets moet veranderen. Mensen met leuke slimme ideeën, mensen die doorzetten en volhouden, die niet meer accepteren dat zoveel politici en bedrijven hun kop in het zand steken. Dankzij internet en sociale media raken veel mensen beter geïnformeerd. Er komt een tijd dat je niet meer “ikke nie weten” kan spelen als je voor vol aangezien wilt worden. Ja, het duurt veel te lang. Maar ik kan er wel troost en hoop uit putten, te weten dat zoveel mensen zich hier ook druk om maken en dat steeds meer mensen zich uitspreken, ieder op z’n eigen manier.

Foto: Animal Liberation Victoria. “There can never really be any peace and joy for me, until there is peace and joy finally for you too.” 

Melanie Joy: “Becoming aware of the intense suffering of billions of animals and of our own participation in that suffering can bring up painful emotions: sorrow and grief for the animals; anger at the injustice and deception of the system; despair at the enormity of the problem; fear that trusted authorities and institutions are, in fact, untrustworthy; and guilt for having contributed to the problem. Bearing witness means choosing to suffer. Indeed, empathy is literally ‘feeling with.’ Choosing to suffer is particularly difficult in a culture that is addicted to comfort — a culture that teaches that pain should be avoided whenever possible and that ignorance is bliss. We can reduce our resistance to witnessing by valuing authenticity over personal pleasure and integration over ignorance.”

Klein en alleen

Dit is een verkorte weergave van een Facebook-bericht van Jacqueline ter Weeme. Ze vraagt zich af hoe het is voor dierenbeschermers om te leven in een wereld waarin je overal dierenleed om je heen ziet, en iedereen dat lijkt te accepteren. 

Ik ben net terug van boodschappen doen.
Het viel me weer op de hoeveelheid vleesproducten die wij ‘produceren’.
Soms vraag ik me af hoe het moet zijn om veganist of vegetarisch te zijn in een wereld waar men zoveel vlees en dier’producten’ consumeert.
Als ik in de auto zit en een vrachtwagen voorbij zie rijden met vee erin, draai ik mijn hoofd om de bekende ‘wat niet ziet wat niet deert’. Soms zie ik wat koppies bewegen, dan vraag ik me af. Weten ze waar ze naar toe gaan? Weten ze wat ze te wachten staat?
Ik vraag me steeds meer af wat de mensen die zo hard vechten voor de rechten van dieren, wat deze mensen dagelijks voelen. De ellende waarmee ze dagelijks mee geconfronteerd worden. Zo heb je de reclames via tv, de huis aan huis bladen, in de supermarkt, in de tankstations, in de restaurants…. overal. Overal leest men hoe gezellig de BBQ is, hoe een voetbalwedstrijd zonder een worstje of een vleessnack minder gezellig is. Er wordt zelfs geadverteerd dat je als echt man veel vlees moet eten, anders zou je minder man zijn.

Een paar maanden geleden was een koe uit de slachterij gevlucht… deze koe moest toch geslacht worden, er zou een Europees regel zijn dat eenmaal op het terrein geweest het dier niet meer mag leven. Honderden mensen hebben zich ingezet, deze koe moest in leven blijven want het was haar gelukt om haar lot om te draaien, er waren zelfs mensen die haar wilden kopen, maar de regelgeving won van de mens. Een regelgeving zonder hart won van honderden mensen voor wie deze koe bijzonder was.

Ik volg Norma Miedema en ook andere strijders, de meeste zijn vrouwen en het verbaasde me, de felheid waarmee zij de wereld aanspreken. Nu besef ik hoe moeilijk het moet zijn om positief en vriendelijk te zijn en te blijven in een wereld waar men spreekt van huiselijke gezelligheid met een dood dier op je bord. Met een dier dat geen vrijheid heeft gekend, geen ruimte heeft gehad, geen ander identiteit dan een plastic label aan hun oor op een nummer op hun lijf getatoeëerd.
We hebben ons tot God van deze aarde gepromoveerd, deze menselijke god regeert met dollars en euro’s. Een dier wordt opgeofferd voor 10 minuten kauw-plezier.

Ik vraag me af hoe het is om als vegetariër of veganist in een wereld te leven, waar geld boven leven en liefde staat. Hoe het is als de maatschappij je als een paria aankijkt omdat je een strijder bent voor de wezens zonder stem. Waar men je uit een site haalt omdat je brute beelden laat zien… De beelden die laten zien hoe en waar de dieren (af)geslacht worden voor onze haastige consumptie.

Ik vraag me af hoe het voelt om alleen te zijn en als een van de weinigen te zien waar deze wereld naar toe gaat…
Jacqueline ter Weeme

Schandvlek

Toen er een eind kwam aan de apartheid, stonden mensen die eraan hadden meegewerkt vooraan om met Mandela op de foto te mogen. 
Toen de Tweede Wereldoorlog voorbij was, had de helft van de Nederlanders in het verzet gezeten.
Ooit komt er een tijd dat mensen beseffen hoe barbaars het is wat ze nu met dieren doen, hoe de mens zichzelf voor de gek heeft gehouden, enkel en alleen uit gemakzucht en egoïsme. Onze behandeling van dieren wordt dan een grote schandvlek in de geschiedenis van deze tijd – zie  
Ik heb zo’n idee dat ik weet wat de mensen dan doen die nu hun mond houden en zwijgend instemmen…

Spiegelneuronen

Bij empathie spelen spiegelneuronen een rol: de dingen die je een ander ziet doen, worden gespiegeld in je eigen brein, waardoor je bv. zelf ook je gezicht vertrekt als je iemand een zure citroen ziet eten, gaat gapen als een ander gaapt,  of verdrietig kijkt als je naar een ’tearjerker’ kijkt.

Dit automatisch spiegelen van elkaars gedrag en gevoel is de basis van empathie (en uiteindelijk van de beschaving zoals we die nu kennen, waarin we de leden van een andere groep niet meer ‘de kop afhakken’ als we zin hebben). Het schept een band tussen mensen of tussen mens en dier. Het is niet alleen bij mensen aangetoond maar ook bij andere groepsdieren, bv. chimpansees, bavianen, honden (die gaan al gapen als ze een tekenfilm zien van een gapende soortgenoot), parkieten (zij imiteren het gapen en ook uitrekken van elkaar).

Mensen zijn in dit opzicht net als andere groepsdieren, zoals vogels en vissen die geheel synchroon dezelfde kant op bewegen. Bij mensen zie je hetzelfde wanneer ze gedachteloos achter anderen aan lopen als ze de trein uitstappen, of bij paniek allemaal dezelfde kant op rennen, ook als dat de verkeerde is – of juist allemaal blijven zitten terwijl ze zouden moeten vluchten. Verondersteld wordt dat automatische imitatie een kenmerk is van alle groepsdieren. 

Emoties en pijn worden ook gespiegeld

De rol van spiegelneuronen is niet beperkt tot beweging; ook emotionele en lichamelijke ervaringen worden gespiegeld, zoals verdriet en pijn. Dit mechanisme wordt gezien als de basis van empathie. Het versterkt de groepsband en bevordert samenwerking. Het geeft een gevoel van verbondenheid en sympathie, niet alleen bij mensen maar bijvoorbeeld ook bij kapucijneraapjes.

Spiegelneuronen zorgen ervoor dat dezelfde hersengebieden die worden geactiveerd wanneer je pijn hebt of iets emotioneels meemaakt, ook actief worden wanneer je iemand anders waarneemt die pijn of heftige emoties heeft. Je kunt dus letter mee-lijden als iemand lijdt. Dit verschijnsel blijkt soortoverschrijdend te zijn: het kan dus ook optreden wanneer we een dier zien dat pijn heeft. Omgekeerd zijn er ook veel voorbeelden van dieren die andere dieren (van een andere soort) of mensen hebben geholpen of gered, waarbij mogelijk ook empathie een rol heeft gespeeld. Het illustreert mooi wat wij dierenmensen vaak voelen, dat we in zekere zin in het dierenrijk één grote familie zijn!

Empathie

In een documentaire over Frans de Waal vertelt hij veel wetenswaardigs over een onderwerp dat dierenvrienden aan het hart gaat: empathie en moraal. Volgens De Waal is empathie de basis van moraal: als je je in een ander kunt verplaatsen en kunt meeleven, zul je je niet immoreel gedragen tegen die ander, je zult de gouden regel volgen: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Inlevingsvermogen gaat dus vooraf aan moraal.

Hij zegt dat empathie bij mensen (en andere groepsdieren, zoals apen) onze natuur is, het is al vroeg in de evolutie ontstaan. Aanvankelijk was het beperkt tot de eigen kleine groep waarin je leefde. Het was nuttig om met je naasten mee te leven, ze te beschermen; deels omdat het familie was, deels omdat alles wat slecht was voor jouw groep, ook slecht was voor jou. Meeleven en het beste willen voor je mede-groepsleden is dus heel natuurlijk. “Buiten je eigen groep kon je elke kop afhakken waar je zin in had”, zegt hij. En dat gebeurde ook, want andere groepen waren vaak de vijand als het ging om voedsel en territorium. 

Naarmate een groep het beter krijgt, dus als er meer voedsel beschikbaar is, wordt de ‘eigen groep’ groter, er kunnen meer groepsleden bij horen. Je kunt je meer compassie met anderen veroorloven als je het goed hebt. Geleidelijk gaat de empathie zich dan uitstrekken naar anderen. Als er geen dreiging is, kun je toleranter zijn tegenover anderen, ook buitenstaanders. Zo ontstaat een samenleving en beschaving.

In zekere zin is dit zo gegaan op grotere schaal in de geschiedenis van de mens, met wat ’the expanding circle’ wordt genoemend: eerst was de eigen groep, de bevoorrechte groep, heel klein: de eigen stam. Later waren het alleen witte mannen, nog later hoorden ook vrouwen en zwarte mensen erbij (nou ja, nog steeds niet helemaal voor velen). Inmiddels zijn er ook filosofen zoals Peter Singer, die de stelling verdedigen dat er ook dieren bij horen. Het bevoordelen van je eigen soort (speciesisme) is in die optiek net zo onnozel en verwerpelijk als van je eigen ras of sekse.

Meevoelen met dieren

Maar dit is vooral een heel rationeel argument. Het is rationeel heel goed verdedigbaar, er is uiteindelijk weinig tegenin te brengen, en toch hebben we er weinig aan als dierenvrienden, want veel mensen vóelen het anders. Voor veel mensen ‘voelt’ het lijden van de eigen soort erger dan van andere soorten. Onze hele samenleving is ingericht op dat gevoel. We maken bv. een enorme fuzz over euthanasie bij mensen zelfs als ze dood wíllen, alsof alle mensen godjes zijn wier leven heilig is. Terwijl je een dier heel eenvoudig kan laten inslapen als je er vanaf wilt. (Soms is dat overigens gunstig voor de dieren, nl. wanneer je een dier uit z’n lijden wilt verlossen. Dat is veel makkelijker dan bij een mens.)

Voor mensen zoals wij, die net zo meeleven met dieren als met mensen, is het heel moeilijk dat andere mensen niet of in elk geval veel minder meevoelen met dieren. Als je empathie voelt, dan doet de pijn van een ander jou ook pijn. De meeste mensen kennen dat wanneer ze de pijn van een soortgenoot zien, maar wij kennen precies hetzelfde gevoel wanneer we de pijn van een ander dier zien (en vaak is dat gevoel zelfs nog sterker, omdat het dier weerloos is en omdat je vanzelf meer sympathiseert met de underdog, zo werkt het bij mij althans).

Stomp in je maag

Dit verschil in gevoel, in hoe groot de groep is met wie je empathie voelt, is naar mijn idee de kern. Wij leven in een samenleving waarin je empathie zich mag beperken tot je eigen soort. Je krijgt op je sodemieter als je andere mensen uitbuit, maar dieren uitbuiten wordt veel minder erg gevonden. Bij alles wat er gebeurt en wat ‘mag’ in onze samenleving – bont, vee-industrie, vee-vervoer, dierproeven, honden en konijnen de godganse dag alleen in een hok, spelletjes en tradities met dieren – krijg je als dierenvriend constant een klap in je gezicht en een stomp in je maag. 

Ik denk dat dit hetzelfde gevoel is wat mensen ook hebben gehad die ooit vochten tegen de slavernij. Zij leefden in een wereld waarin zwarte mensen minderwaardig waren en werden geëxploiteerd. Zij zagen het lijden van die mensen en ze leden mee. Veel mensen in die tijd dachten misschien: “het is maar een zwarte hoor”. Als je tegen een slavenhandelaar had gezegd dat zwarte mensen ook rechten hebben, dan zei hij misschien wel: “Ja joh, straks ga je me nog vertellen dat ápen ook rechten moeten hebben!” (En inderdaad… 😉 )

Die mensen leefden in een verschrikkelijke wereld. En wij ook, nu nog steeds. Want als je die empathie voelt, kun je dat niet ‘uit’ zetten. Je kunt alleen maar proberen om het niet te zien; zorgen dat je er niet constant mee wordt geconfronteerd. Dat is nogal makkelijk geworden, in een wereld waar het meeste dierenleed achter gesloten deuren plaats vindt en veel mensen dat graag zo willen houden.

Het goede nieuws is: dat mensen het dierenleed liever niet willen zien, en negatief reageren wanneer je erover begint, daaruit blijkt in feite dat zij óók meeleven en -voelen met dieren. Zij voelen ergens ook dat het dier lijdt en dat dat erg is. Zoals Paul McCartney zei: “als slachthuizen glazen wanden hadden, zou niemand meer vlees eten”. Dat geeft eigenlijk aan dat er hoop is: dat veel mensen het vermogen hebben om met dieren mee te voelen. Dat is ook heel natuurlijk, en zeker nu we als samenleving zoveel welvaart hebben dat we de cirkel van compassie makkelijk groter kunnen maken!